’s Morgens doen we eerst wat huishoudelijk werk, legen het toilet, vullen de watertanks (die plots gisteren allebei leeg waren) en bezoeken dan het Zonnepaleis en de oude moskee. Het Zonnepaleis is eigenlijk nooit afgeraakt en heeft een atypisch vorm. Het is mooi gerestaureerd en de oorspronkelijke versieringen zijn prachtig.
Het kleine meisje van gisteren vergezelt ons lustig verder aan het tetteren in het Farsi. Als we het museum onder het paleis bezoeken wordt ze door de zaalwachtster wandelen gestuurd, het is welletjes geweest.
We denken de oude moskee wel een beetje gezien te hebben en willen net vertrekken als daar een oud mannetje aankomt die ons teken doet dat we mee moeten. We krijgen een rondleiding bij de graven van gesneuvelden uit de Iran-Irak oorlog. Hij opent alle deuren en neemt ons overal mee naartoe.
Zonder ook maar een woord te zeggen of zelfs geluid te maken geeft hij bij alles een duidelijke uitleg met handen, voeten. Bij de foto’s van de oorlog maakt hij duidelijk dat hij daar ook was maar gelukkig levend terug is gekeerd.
Volgens de uitleg in het Zonnepaleis komt het water voor de fontein van een waterval een beetje verderop, dus wij daar naartoe. De weg stopt aan een toiletten complex met moskee (of is het andersom) maar een waterval zien we niet. We lopen te voet naar beneden en volgens een stroompje (een pad is er niet). Blijkt dat de waterval nog een paar kilometer verderop ligt. We hebben beiden geen goede schoenen aan en hebben ook niets mee en besluiten terug te keren.
Als we ons Mogje beneden aan het water parkeren probeert de lokale Mettemaffia ons te laten betalen om daar te staan. We gebaren van krommen aas maar Moeder Overste geeft niet op. Tot er een familie die een beetje verder picknickt zich ermee bemoeien en Mette hoofdschuddend afdruipt. Een beetje later komt de familie nog een goede dag zeggen met een grote zak kruiden die ze geplukt hebben. Blijkbaar moet je dat in je thee doen, wat de vrouw dan ook onmiddellijk voor ons doet. Ik ben er niet zot van maar hou de schijn toch hoog.
Fietje wilt vannacht zeker ergens in de bergen slapen, niet in een dorp of stad en we besluiten door te rijden naar …. waar niet ver vandaan een nationaal park zou moeten liggen. We gokken dat we daar aan het Wildlife Museum wel een plaatsje zullen vinden. Er is maar één ingang (betalend, belachelij weinig) naar het park en de bewakers maken ons duidelijk dat we hier ook mogen blijven slapen. Het blijkt een prachtig groen park te zijn middenin een kloof waar één weg doorslingerd en waar er regelmatig plaats is om te picknicken of te kamperen. Uiteindelijk kiezen we een plaatsje tegen het water, net naast een watervalletje. Dit is echt wel een van de betere slaapplaatsen die we hebben gehad tot nu toe.