Onze rustig parking is ’s morgens vroeg omgetoverd in een drukte van jewelste, aan- en afrijdende wagen en groepen dames, traditioneel opgekleed, die naar en van de mausolea lopen. We denken eerst dat er een soort nationale feestdag is, maar nadien blijkt dat het hier dagelijks van datte is. Hier wordt het Soefisme beleden, een mystieke strekking binnen de Islam.
Als we even later de mausolea van dichtbij gaan bekijken zie je inderdaad iedereen 3 keer rond de gebouwen, of een boomstronk, lopen, terwijl ze die aanraken en nadien hun handen over hun gezicht wrijven. Op de bankjes eromheen wordt luidop gebeden. Overal worden offergaven (meestal in de vorm van geld) achtergelaten.

We rijden terug naar de rand van het stadje en bezoeken er de ‘Golden City’, waar alles wat scheef staat . Daar worden we mee op sleeptouw genomen door een groep Turkmenen waarvan de vrouwen me mee leiden naar enkele boompjes en me gebaren het water dat in de oksels van de takken staat te wrijven over mijn knieën, ellebogen en enkels. Gegarandeerd nooit geen reuma, hoera!


De te bezichtigen gebouwtjes zijn allen graftombes, hun daken kleurrijk versierd met visgraatmotief. Binnenin stap je eveneens drie maal rond het graf en je gaat achterwaarts weer naar buiten. Ook hier wordt onder leiding van een gebedsleider, in groep gebeden.
Na het bezoek rijden we nog langs de drukke bazaar om wat inkopen te doen en vertrekken dan naar de grenspost die een 10-tal km verderop ligt. Ondertussen is duidelijk dat het bagagerek voor het reservewiel opnieuw een deuk heeft gekregen na het zwaar parcours van de voorbije twee dagen. Arno kan het voorlopig herstellen (ttz zorgen dat het geen lawaai meer maakt), hopen maar dat het ding het wat houdt…
Turkmenistan, blij dat we je mochten leren kennen, al was de ontmoeting zeer kort. We stonden versteld in Ashgabat, verbaasd in Derweze, en ontroerd in Konye-Urgent. Jouw bewoners zijn het mooiste volk dat we tot nu toe hebben gezien. Helaas was contact moeilijk en werden we meestal met argwanende (of waren het nieuwsgierige?) ogen bekeken. Maar we hebben ook vaak gelachen, met de pompbediende met zijn koddig groen uniformpje, de portier van het hotel of de dames in de Golden City.
Grens Uzbekistan: ook hier waren we alleen, ook hier die schone Turkmeense militairkes (die ik ook hier niet mag fotograferen) en ook hier loopt alles vlot en uiterst correct. Eén van de militairen vult zelfs alle papieren in voor ons.
Documentencontrole, GPS tracker afgeven, controle van het voertuig en hup naar de Uzbeken.
Hier geen betalingen en in een mum van tijd wordt ons visum afgestempeld. Nu nog documenten van het voertuig en controle. Maar de verantwoordelijke is in lunchpauze dus wachten maar. We kunnen Mog gelukkig in de schaduw plaatsen en maken er kennis met twee Uzbeekse studentes die interviews afnemen van toeristen die uit Uzbekistan komen. Ze spreken zeer vlot Engels en het wordt een leuke en vlotte babbel waarbij we een aantal praktische tips wijzer worden.
De lunchpauze blijkt wel zeer lang te duren en dat is ook één van grenswachters met redelijk wat sterren op zijn schouder opgevallen. Hij roept ons bij hem en begint alle papieren voor ons in orde te brengen. Heeft heeft de grootste moeite om twee formulieren in het Engels te vinden, blijkt al de rest in het Russisch te zijn opgesteld.
Na zijn papier winkel mogen de twee douaniers, die ondertussen al een halve pak sigaretten hebben afgeschooid, het voertuig controleren. Tot onze grote verwondering doen ze dat redelijk grondig, zelf de bak met batterijen moet open. Ze zijn dolgelukkig als ze elk van ons een stylootje krijgen.

Volgende stop wordt Nukkus, hoofdstad van de autonome deelstaat Karakalpakstan, waar we een hotel zoeken. Bij het binnenrijden van de stad is het voormalig communisme zichtbaar in de brede boulevards en de sobere statige gebouwen. Hier wordt vooral Russisch gepraat, de bevolking zelf heeft wat meer Aziatische trekken.
In Uzbekistan ben je verplicht om je minimum om de drie dagen te laten registreren door een hotel. De bewijzen worden in je paspoort gekleefd en die moet je bij een volgende grensovergang kunnen voorleggen. Niet naleving kan een fikse boete en heel wat tijdverlies teweegbrengen. Reden? Niemand die het precies weet. Maar hoogstwaarschijnlijk willen ze zo controleren waar je overal hebt uitgehangen.

Het hotel waar we wilden verblijven heeft geen plaats. Na wat aandringen willen ze ons toch een plaats geven in een yurt. Dat klinkt goed, maar als blijkt dat die yurt in het midden van de bar van het hotel staat en we deze dan nog moeten delen met anderen zien we er toch van af. De tweede keus blijkt wel plaats te hebben, heeft een bewaakte parking en zal voor een goedkopere prijs zelfs onze was doen.
We kopen nog een autoverzekering (5 dollar voor 2 weken),gaan geld wisselen en doen nog enkele boodschappen.
Het is snel duidelijk dat het leven hier een pak duurder is dan de vorige landen. Hotel: 40 dollar (met ontbijt, matige Wifi maar…je was wordt er gratis gedaan), 1 liter Diesel (als je dieselpompen vindt!!) is 78 cent en de etenswaren zijn ietske goedkoper dan bij ons.
Maar we genieten van ons verblijf.
Ik maak telefonisch kennis met de aardige vrouw van de hotelmanager, die systematisch door haar man wordt opgebeld en als tolk fungeert aangezien ze zeer vlot Engels praat. We praten alsof we mekaar al jaren kennen, vreemd hoe dit soms voorvalt.
Ze vraagt of we een positieve comment willen plaatsen over het hotel op iOverlander en dus zo wat reclame maken voor hun hotel. Dat willen we zeker en ik vraag of we in ruil onze watertanks gratis mogen vullen. Deal! (water is te betalen in Uzbekistan, toch de drinkbare soort, ook nieuw sinds ons vertrek).