Et voilà, de dag den overgank is aangebroken. En net zoals bij iedere grenspost worden we ook nu geconfronteerd met het jammere afscheid van wat ons vertrouwd leek, maar evenzeer met het gekietel om het onbekende tegemoet te gaan.
En terwijl de kilometerteller gestaag draait naar het ronde getal 10 000 beseffen we dat we vandaag net twee maanden op reis zijn en reeds 6 landen hebben doorkruist. God, het voelt alsof we al een jaar onderweg zijn.
Au revoir Iran, we hebben echt met volle teugen genoten van je Perzische pracht, die we mochten ontdekken zowel in je majestueuze maar ooh zo fijne bouwwerken als in je verrassend mooie natuur. De laatste dagen door het Köpet Daggebergte met als summum ons verblijf in Tamoureh Nationaal Park waren de kers op de taart van deze onvergetelijke trip. We zullen jou, en je lieve bewoners, altijd een warm plaatsje toekennen in ons hart.
Ok, genoeg melige blabla, nu den overgank die bij Arno een beetje gepaard gaat met slappe stoelgank. Maar zoals immer bereidt ons Arnootje zich zorgvuldig voor: alle documenten worden klaargelegd, gerangschikt volgens belangrijkheid; dollars worden geteld en zijn grijpklaar; Ipad, laptop, camera worden zorgvuldig weggeborgen (zodat die tijdens een controle ook niet plots ‘verdwijnen’), en de sloffen sigaretten die we in Iran nog hebben gekocht (tja, 30 cent voor een pakje, in Turkmenistan 20 dollar!)verdwijnen in onze geheime ruimte. Ik poets nog even de binnen met nat en we maken dat al ons gerief in de kastjes netjes geordend is. Nog even de glimlach oefenen and off we go!

Samengevat door Arno, die het hele gebeuren heeft gecoördineerd (en mij meermaals had verwittigd dat ik mijn franke teut moet houden en ook mijn niet te misverstane non verbale expressies achterwege moest laten, pfffff):
Het einde van de enige straat hier bestaat uit een groot hekken met een poort. Eens daar gepasseerd worden we naar een parkeerplaats verwezen. Dit is gewoon een controle om te zien of alle papieren ok zijn voor de grens. Ook hier roept de naam Belgie onmiddellijk de associatie met Eden Hasard op, voetbal is hier ook koning.
Zoals verwacht mogen we verder, de berg op, want daar is eigenlijke de grens. De eigenlijke grens bestaat aan de Iraanse kant uit een lang gebouw met meerdere poorten, allemaal gesloten en nergens geen mens te zien. Bij de laatste poort is er beweging en staan er auto’s. Onmiddellijk doet iemand teken dat we al te ver zijn. We moeten de voorlaatste poort hebben en meneer Iri zoeken. Er wordt gewezen naar de rest van het gebouw om te tonen waar die zit.
Ik probeer alle deuren (waar telkens op staat ‘driver registration’, allemaal gesloten behalve de laatste. Binnen hangt een enorm plakaat ‘verboden te roken’, de rook is er te snijden. Op de tweede verdieping vind ik een rij nagelnieuwe bureau’s maar geen ziel te bespeuren. Verderop zijn er loketten en daar is er leven. Opnieuw wordt me gezegd dat ik meneer Iri moet hebben, verkeerde afdeling, terug naar af. Ik loop verder naar een paar militairen om de weg te vragen, niemand kan me helpen.
Als ik terug naar de Mog wil lopen probeer ik het toch nog eens bij de klusjesman die net komt aangereden. Hij toont me een trap met een deurtje, daar moet ik zijn. Meneer Iri en zijn assistent zijn goedlachse kerels die onze gegevens nogmaals opschrijven in een reuzeboek zoals ze dat bij ons ook nog doen bij de douane als je een auto importeert.
Eenmaal alles in het grote boek staat en onze carnet de passage afgetekend is loopt de assistent met ons mee en opent de grote poort. We worden vriendelijk uitgewuifd en tufffen tot aan de laatste militaire post.
Moeten we natuurlijk eerst nog onze paspoorten laten afstempelen. Eén van de militairen loopt met ons mee terug naar het gebouw en een paar minuten later kunnen we de echte grens oversteken.
Aan Turkmeense kant moeten we eerst onze papieren tonen aan een stel militairen. Fietje is onmiddellijk stapelzot van hun uniformpjes. Het zijn allemaal piepjonge gastjes in camouflagepak met een assortie cowboyhoedje. Allemaal zeer behulpzaam en vriendelijk. Na de eerste check worden we doorverwezen naar het gebouwtje een beetje verder, de Mog moet daar aan de kant blijven en wij naar binnen. Er is al een wachtrij voor ons, het loket is blijkbaar nog niet bemand. Als wij binnen komen gaat één van de militairen op een bel gaan duwen en een beetje later verschijnt een goedlachse man die zich voorstelt als de dokter. We moeten een medische controle ondergaan. Deze bestaat eigenlijk uit het nemen van je temperatuur. Allebei in orde natuurlijk en nu mogen we naar de “bank”. Hoewel we reeds 55 dollar per paspoort hebben betaald moeten we hier nog eens 10 dollar per persoon betalen en 4 dollar stempelrecht. Het is de eerste van een reeks betalingen die nog volgen voor we alle papieren hebben.
Als we dit betaald hebben moeten we onze paspoorten laten afstempelen. Ondertussen ligt er al een stapel paspoorten aan het loket. Als er uiteindelijk iemand opdaagt laten de vrouwen die er voor ons waren ons voor. Enkele vragen, vingerafdrukken en een foto en alles is ok. Fietje mag door de grens, ik moet de wagen nog binnenkrijgen.
Als ik buitenkom staan er al twee mannetjes in maatpak klaar, ze gebaren me dat ik ze moet volgen. Er worden bergen papieren ingevuld, boeken geraadpleegd, tabellen geckecked en uiteindelijk krijg ik twee formulieren. Het ene is een verzekering voor de auto, 3 dollar stempelrecht en de andere is een wegentaks/dieseltaks, 10 dollar stempelrecht.
Nu verschijnt de “bankier” terug. Hij legt me uit dat ik nu naar boven moet, daar stempeltje laten zetten (weer 5 dollar) op het document dat ze net gemaakt hebben. Vervolgens weer naar de “bank” (ditmaal in een ander kantoor) en deze keer mag ik 195 dollar ophoesten voor verzekering en taksen. En nog eens 2 dollar stempelrecht.
We zijn er bijna, als ik dat allemaal heb betaald nog naar een kantoorje om alles nog eens te checken en dan naar de douane. De militair/douanier ligt te slapen achter zijn bureau en schiet wakker als ik binnenkom. Hier worden opnieuw massa’s papieren ingevuld, afgeprint, gescanned en moet ik vanalles tekenen. Hier krijgen we ook een GPS-tracker mee, deze moet in de auto mee om zeker te zijn dat we geen domme dingen doen en echt enkel op transit zijn. Stel je voor dat we ondertussen iets zouden bezoeken….
Als dat in orde is moeten ze de auto nog checken. Ik moet de Mog boven een smeerput rijden (niet dat ook maar iemand onder de Mog gaat kijken) en moet vanalles openen en tonen. Hier weerom een paar papieren invullen en tekenen en dan mag Fietje terug de wagen in en weg zijn wij.

Ziezo, en zijne stoelgank was direct weer beter!
@ tante Cécile: het is zo jammer dat ik die schone militairen niet mocht fotograferen… ze zien er adorable uit, mmmmm.