Laatste stukje op het hoge deel van de Pamir Highway. We gaan vandaag de grens over tussen Tadzjikistan en Kirgizstan. Her wordt nog een pittig ritje met twee passen boven de 4000 m, de grens zelf ligt op een pas op 4366 meter.
Mogje heeft opnieuw (hopelijk voor de laatste keer) last van zijn ochtendhoest maar werkt zich er toch mooi door. Het weer ziet er niet te best uit, er pakken zich donkere wolken boven China samen.
Fietje begint een beetje last te krijgen van de hoogte en we hopen dan ook zo vlug mogelijk de grens over te zijn zodat we eindelijk weer naar beneden kunnen. Als we de eerste pas naderen staan er allemaal wagens op het midden van de weg. We denken dat een paar toeristen een mooie viewpoint hebben gevonden en sakkeren al dat ze die wagen toch wat aan de kant mochten zetten. Op het moment dat we de auto’s passeren zien we dat ze pech hebben. Twee Franse gasten, met elk een Franse camionette raken niet meer vooruit. De ene heeft de andere proberen voortrekken maar dat lukt ook niet meer. Ze zijn bezig om de takel te verleggen naar een jeep maar aanvaarden liever onze hulp. De jeep rijdt zo vlug als hij kan weg, wetende aan wat hij ontsnapt, wij hebben niet door waar we aan begonnen zijn.
We maken een van de camionettes vast aan onze Mog (ze hebben gelukkig een soort sleeptouw mee wat we verlengen met een klimkoord) en vertrekken met een slakkengangetje naar de volgende pas, die eigenlijk de grens is. De koord breekt onderweg verschillende keren en telkens moet ik hem opnieuw leggen, die twee Fransen weten precies van de wereld niet. Als ik vraag wat eigenlijk de bedoeling is dan weten ze het ook niet echt goed. Ik leg hen uit dat ik hen zal slepen tot ze in veiligheid zijn maar dat ik het niet zie zitten om hen tot in Osh te slepen. Schaapachtig gaan ze akkoord en we slakken verder over berg en dal. Fietje is nog steeds niet goed en we hebben veel zin om die Franse kwietens achter te laten maar dat zou misdadig zijn, de ganse weg dat we hen slepen passeert er geen enkel ander voertuig.
Door dat urenlang slepen verliezen we enorm veel tijd en de kans dat we vandaag nog in Osh geraken wordt met de minuut kleiner. Eenmaal aan de grens gekomen koppel ik onze sleep los. De Fransen staan daar een beetje te dralen, geen bedankje kan er af. Als we naar de grenspost willen rijden worden we erop gewezen dat we zelf een platte band hebben. Ook dat nog en tot overmaat van ramp begint het nog te sneeuwen ook. De moed zinkt in mijn schoenen. Ik zie het echt niet zitten om op 4366 meter een band van meer als 80 kg te vervangen terwijl er een ijskoude wind blaast en het sneeuwt. Fietje is al helemaal niet in staat om te helpen dus dit wordt lastig.
We geraken zonder veel problemen door de grens die eigenlijk bestaat uit een houten hok waar je nog een beesten in zou houden. Binnen moet je wel je schoenen uit doen, God weet waarom, waarschijnlijk om je schoenen niet vuil te maken. Binnen staan wat metalen stapelbedden, brandt een kolenkachel die ook als fornuis dienst doet en staat een klein bureautje waar de sukkel van dienst alles in orde moet brengen.
Ik besluit de band niet te vervangen maar eerst op te pompen in hoop zo het 20 km lang niemandsland tussen Tadzjikistan en Kirgizstan te kunnen overbruggen. Daar zal het misschien iets warmer zijn en we zullen ook al een stuk lager zitten. De snelste manier om de band op te pompen is gebruikmakend van de compressor van de Unimog zelf en via het antiek ogende slangetje zonder manometer de boel op te pompen. Ik kruip onder de wagen met het slangetje, ontkoppel eerst een tweede slang en op slag begint er vanalles te lossen. In paniek los ik de volledige drukketel, koppel alles aan en start de motor. Door de drukketels te lossen duurt het een eeuwigheid op deze hoogte om een beetje druk te maken. Ondertussen zijn wat grenswachters komen helpen en na een tijdje zie ik de band toch wat vorm aannemen. Nu maar hopen dat dit zo blijft. Eens ik denk dat we genoeg druk hebben vertrekken we naar beneden.
Ik durf Fietje niet teveel ongerust maken, maar ik heb geen gevoel meer in mijn duim en in de bovenkant van mijn middelvinger. Zal wel door de kou komen denk ik, blijkt een paar uur later dat ik me blijkbaar lelijk heb verbrand en het niet eens gemerkt heb.
Het is een lange en vreselijke weg tussen de twee grensposten, 20 km door een terrein (dit kun je zelfs geen weg noemen) dat niet of weinig wordt onderhouden want het is niemandsland. Gelukkig zakken we al een paar honderd meter wat we onmiddellijk voelen, Fietje leeft helemaal op tegen dat we aan de volgende post zijn. Hier zullen we wel een poosje voor de slagboom doorbrengen, er is een konvooi toeristen dat van de andere kant komt en er is maar één lokketje om iedereen binnen of buiten te laten. Eens het onze toer is gaat het vlug, Fietje brengt de paspoorten binnen, ik moet even binnen voor de foto en dan kunnen we naar de douane.
Als het bijna onze beurt is voor de douane (er stonden nog twee vrachtwagens maar deze zijn klaar) komt er een auto van de andere kant, deze stopt voor de slagboom en er ontspint zich een levendige discussie tussen de douane en de twee personen in de wagen. Uiteindelijk verdwijnen ze in het kantoor en wordt ons gezegd 5 min te wachten. Ook de motards die een beetje later verschijnen krijgen dezelfde boodschap. We nodigen hen dan maar uit in onze Mog en Fietje makt koffie voor henwant erg warm is het toch niet buiten.
Als we uiteindelijk toch bij de douane binnen mogen zie ik wat die twee met hun auto daar doen. Blijkt de ene een Bruggeling te zijn die hier meer als een jaar geleden gepasseerd is en niet meer uit Rusland mag met zijn auto omdat hij de douane papieren niet heeft. Hij is op zoek naar het dubbel dat ze hier hebben in een stapel van wel een meter hoog. We raken aan de babbel en omwille van zijn kennis van het Russisch en met de hulp van zijn gids moeten we uiteindelijk een correcte prijs betalen om binnen te mogen ipv van een verzonnen getal (we hadden verhalen gehoord van mensen die 4 maal zoveel betaald hadden omdat ze nog geen Kirgische Som hadden).
Omdat we uren verloren hebben met die Franse kwietens te slepen en uren hier aan de Kirgizische grens wordt de kans klein dat we nog in Osh geraken. We hebben ook meer diesel verdaan dan gepland en omdat we nog geen som hebben zullen we moeten improviseren. Gelukkig wordt de weg vlug beter, de hoogte minder en het landschap wondermooi. Eindelijk weer groen, we hebben allebei de indruk dat we laatste dagen in een zwart-wit film geleefd hebben. Als we uiteindelijk de grote daling inzetten verschijnen overal Yurts in het landschap, samen met enorme bendes paarden. Prachtig gewoon. We kunnen gelukkig geld wisselen aan een tankstation en ondertussen tanken .
Nu is het kwestie van op onze tanden bijten. Het begint te schemeren maar de weg is goed en als we uit de kloven komen valt het nog mee van zichtbaarheid. We doen wat we nochtans voorzien hadden niet te doen en rijden ook in het donker verder. We passen wel onze snelheid aan want veel zie je niet zonder straatverlichting en met tegenliggers waarvan de lichten niet altijd goed afgesteld zijn.
Als het al goed donker is komen we aan in het Sunny Hostel, we kunnen daar parkeren naast de wagens van het Rode Kruis, de Red Crescent, IOM/OIM en een paar andere overlanders. Net naast de deur is er een openlucht restaurant waar we iets gaan eten terwijl we naar de match tussen Korea en Polen kunnen kijken.
Het doet deugd om, zoals Mich liet weten, opnieuw dikkere lucht in te ademen, en te beschikken over internet. Fietje is dan ook dolgelukkig om even met de zonen te skypen en te horen dat alles ok loopt aan het thuisfront.